Onder de straatstenen ligt het strand

Over de Dag van de Stad

Het is niet bepaald een rustige tijd voor stedelijke professionals. Toch is het goed uit te leggen dat zo’n 2000 van hen verschenen op de Dag van de Stad, maandag 29 november in Amersfoort. Want om in de woorden van burgemeester en gastheer Lucas Bolsius te spreken, is het niet de vraag “wat we moeten doen in onze steden, maar hoe we dat gaan doen”. Met als centrale thema De stad in balans, stond de dag in het teken van de zoektocht naar een goed evenwicht tussen uiteenlopende belangen in de stad. Een terugkerende oproep tijdens de last lectures, in de deelcongressen en bij de excursies, was om niet als een kip zonder kop aan de slag te gaan. Een gezamenlijke visie op de stad is nodig, benadrukten meerdere sprekers. En dat is niet alleen een visie op de fysieke omgeving van de stad.

Als eerste spreker bij de last lectures zette demograaf Jan Latten de toon: hij benadrukte het belang van een visie op ‘waar we naartoe willen’. Eerder had hij laten zien dat door de snelle verstedelijking, segregatie en regionale verschillen in onder andere inkomen en opleidingsniveau ontstaan. “Vergeet niet samen te leven”, sluit hij daarom af. Ook architecte Francine Houben pleitte voor meer dialoog en vooral voor het meenemen van mensen in het maken van plannen. Hoewel we haar vooral kennen van haar iconische gebouwen, gaf Houben in haar lezing blijk van een brede blik op de omgeving, waarbij ze in gesprek gaat met gebruikers, maar ook nadenkt over mobiliteit. “Het perspectief van de mens is partijloos”, zegt ze. Dat het toch lastig is om het publiek belang te waarborgen in een stad gedreven door kapitaalstromen, illustreerde het verhaal van Robert Hammond over het bewonersinitiatief van de High Line in New York. De keerzijde van het immense succes van dit tot park-getransformeerde treinspoor is namelijk dat de belangen die gepaard gaan met de upgrading van de buurt niet altijd ten goede zijn gekomen aan de bewoners. “Wees je bewust van je waardetoevoeging en houdt rekening met verschillende belangen”, gaf Hammond mee.

Die middag bewees Ernestine Comvalius dat, zoals Marjan Minnesma van Urgenda eerder betoogde, ook de kunst en cultuursector een belangrijke rol heeft in het verbeelden van de toekomstige stad. Als directeur van het Bijlmer Parktheater hield zij een bevlogen en persoonlijk verhaal over het belang van inclusiviteit voor een stad in balans. Inclusiviteit is niet het afvinken van kleur, benadrukte Comvalius. Het gaat ook om een gezamenlijke geschiedenis, om dialoog voeren, om verschillende ervaringen en inspraak. Comvalius pleit ervoor een verkiezing te organiseren tussen Europese steden – als variatie op de Culturele Hoofdstad – tot Inclusieve Hoofdstad, om steden te stimuleren werk te maken van inclusiviteit.

In de (bloem)lezing van Floris Alkemade’s lijken alle uitgezette lijnen van die dag samen te komen. Een stad in balans betekent volgens Alkemade een stad die samenwerkt met het platteland, waar vaak al meer innovatie plaatsvindt. Maar het betekent ook dat we om ons heen blijven kijken en soms buiten de gebaande paden moeten treden. Het in praktijk brengen van dit laatste kan tot veel erkenning en waardering leiden, zo liet de uitreiking van de Hudig-penning door minister Ollongren aan Hans de Jonge zien. De emeritus hoogleraar Vastgoedbeheer en Ontwikkeling ontving deze onderscheiding door zijn inspirerende rol in het verbreden en verwetenschappelijken van de vakgebieden Stedenbouw en Volkshuisvesting. Toen ik aan het eind van de dag de minister hoorde refereren aan BZK als ‘Ministerie van Bouwende Zaken’, schoot mij één quote uit Alkemade’s presentatie te binnen. Het ging om een slogan van de protestbeweging in het Frankrijk van 1968, bedoeld om een verlangen naar vrijheid en democratie uit te drukken. “Sous les pavés, la plage!”, oftewel: “Onder de straatstenen ligt het strand!”.

Meer informatie