Eigenlijk is regionaal samenwerken best logisch
De afgelopen decennia hebben we in Nederland een enorme hoeveelheid valleys, campussen en delta’s gecreëerd. Goed voor de branding van een bepaalde sector en de betreffende regio, want ze lijken te werken volgens het rapport Inventarisatie en meerwaarde van campussen in Nederland. Maar kunnen al die kleine clusters niet meer bijdragen aan de kracht van onze nationale economie? Zorg je met het opknippen van de beperkte beschikbare middelen over zoveel verschillende initiatieven niet juist voor onnodige onderlinge concurrentie binnen Nederland? En belemmert dat ons in de diepte te investeren, in werkelijke excellentie?
Met alleen ons topsectorenbeleid is de inzet te beperkt om onze nationale economie als geheel op te krikken. Het leidde niet tot hogere innovatiebudgetten en juist tot substantieel minder aandacht voor regionaal-economisch beleid vanuit het Rijk. Het nieuwe Missiegedreven Innovatiebeleid moet meer focus geven, maar de vraag blijft: hoe komen we tot een sterker regionaal-economisch beleid? Het gaat erom dat we de potentie van onze regio’s optimaal benutten. Dat we onderling, als overheid, bedrijfsleven, onderwijs en andere actoren, beter samenwerken op én tussen verschillende niveaus – Rijk, regio én stad. En dat we daarbij rekening houden dat het schaalniveau waarop de economie zich regionaal organiseert vaak anders is dan waarop de overheid zich organiseert. Dit gezamenlijk investeren in samenwerking, in het versterken van ons organiserend vermogen, is nodig om Nederland als gehéél concurrerend te houden.
De optimalisatie van onze economische kracht begint in de regio, iets waarop we bij Platform31 al langer hameren. Daarna volgt een krachtenbundeling tussen die regio’s, een pleidooi waarvoor bijvoorbeeld ook Otto Raspe, Martijn van den Berge en Thomas de Graaff zich hardmaken. In Stedelijke regio’s als motoren van economische groei: Wat kan beleid doen? stellen ze duidelijk dat Nederland behoefte heeft aan nieuw regionaal-economisch beleid, waarin nationale en regionale agenda’s op elkaar zijn afgestemd en elkaar versterken. In dat beleid zit ook een gezamenlijke strategie die beleidsdomeinen combineert – de samenwerking tussen Rijk, regio én stad dus. We moeten volgens de drie heren dan ook werken aan een economische structuur met beleid dat gericht is op menselijk kapitaal, woon- en leefomgevingsbeleid en fysiek (infrastructureel) beleid. Wanneer we die structuren regionaal uitdenken en bovenregionaal doorlinken, hebben we een krachtige basis voor onze nationale economie gelegd.
Overheden kunnen volgens Raspe en co het verschil maken op regionaal-economisch vlak met een actieve rol en door te investeren in groeiprocessen en deze te faciliteren. Daarvoor moeten regionale overheden een gezamenlijke strategie formuleren en allianties sluiten tussen publieke en private partijen, het Rijk en provincies. Gemeenten moeten beleid aanscherpen in de richting van regionale opgaven en zich focussen op factoren die belangrijk zijn voor groei, innovatie en het creëren van aantrekkelijke plekken om te wonen en te werken. De onderzoekers zoeken daarbij een “samenhangende mix van beleidsdomeinen, bijvoorbeeld door cluster-, ondernemerschaps-, arbeidsmarkt-, kennis-, bereikbaarheids- én leef- en woonomgevingsbeleid op elkaar af te stemmen”. Bij Platform31 zien we al dat regio’s onderling leren van goede interventies op deelterreinen.
Samenwerking in en over regio- en sectorgrenzen klinkt logisch en leuk op papier. In de praktijk is het natuurlijk andere koek: in Zuid-Holland heb ik bijvoorbeeld zelf meegemaakt hoe lang het duurde om het Westland en het Oostland (Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp) op een goede manier te laten samenwerken. Gelukkig zie ik wel dat bovenregionale samenwerkingen vaker vorm krijgen. Zo werd vorig jaar duidelijk dat het Rijk, de 6 Greenports, de 3 tuinbouwprovincies, toonaangevende bedrijven, de Mainports en de kenniswereld samen versneld willen toewerken naar een duurzame, concurrerende en toekomstbestendige keten. Laten we dus vaker over de grenzen van onze keurig afgezette en succesvolle valleys, campussen, scienceparks, delta’s én regio’s kijken en onszelf de vraag stellen: hoe zorgen we dat onze onderliggende systemen een kansrijke bovenregionale samenwerking mogelijk maken? En laten we vooral niet wachten op een organische ontwikkeling die misschien nooit of traag van de grond komt. De concurrentie zit namelijk zeker niet stil.
Meer informatie
In de snel veranderende economie ziet Platform31 uitdagingen die vragen om vernieuwing van het economisch beleid dat stad, regio en rijk verbindt en Nederland als geheel economisch sterker en toekomstbestendig maakt. Daarvoor hebben we nieuwe kennis, nieuwe vaardigheden en een nieuwe manier van handelen nodig.
In deze serie blogs verkent Nico van Buren, programmamanager Ruimte en Economie bij Platform31, hoe we dat nieuw (regionaal-)economisch beleid pragmatisch en doeltreffend kunnen invullen. Daarbij kan hij uw hulp goed gebruiken. Heeft u ideeën? Kent u innovatieve economische concepten voor stad en regio? Mail naar nico.vanburen@platform31.nl.