Adaptiviteit is troef in tijden van onzekerheid

Varen op zicht en sturen in de achteruitkijkspiegel, omdat 100 procent van de maatregelen moeten worden genomen met 50 procent van de kennis. Deskundigen en beslissers die met regelmaat bijeenkomen, om op basis van zoveel mogelijk informatie en invalshoeken tot keuzes te komen voor de relatief korte termijn. Keuzes die gebaseerd zijn op een gezamenlijk afwegingskader en speelruimte laten, zodat altijd nog kan worden bijgestuurd naar een ander ontwikkelpad. Monitoren, monitoren, monitoren. En als een vooraf bepaald kantelpunt wordt bereikt – dat kan een onder- of bovengrens zijn – de plannen aanscherpen of versoepelen.

Toen we in 2019 aftrapten met een leerkring over adaptieve woningprogrammering, illustreerden we een adaptieve werkwijze – zoals hierboven geschetst – met voorbeelden uit het watermanagement, bergbeklimmen en het soortbeheer van de korenwolf. Inmiddels hoeven we minder ver te zoeken. Sinds anderhalve maand is heel Nederland dagelijks getuige van hoe deskundigen en beslissers adaptief te werk gaan. Het functioneren van het Outbreak Management Team, de maatregelen met beperkte houdbaarheid en het voortdurend monitoren met het oog op de nijpende zorgcapaciteit: allen passen ze bij een adaptieve strategie, in dit geval om een crisissituatie te beteugelen die zijn weerga niet kent.

Als je al spreekt van een crisis op de woningmarkt, is die uiteraard van een andere schaal en omvang. Wel was er in de leerkring snel consensus over de wenselijkheid van meer adaptiviteit. Tussen planvorming en oplevering zit bij binnenstedelijke woningbouw zo tien jaar en in de tussentijd kan er van alles veranderen. Op basis van een stappenplan uit het mobiliteitsbeleid verkenden we wat nodig is voor de ‘inbedding’ van een adaptieve programmeerwijze. In één adem: een gedeelde visie en ambitie, een afwegingskader waar plannen aan worden getoetst, speelruimte op proces- en planniveau, bestuurlijk commitment én monitoring van vraag, aanbod en aanpak.

Hoe ziet dat er concreet uit? In deze tijd van woningnood verhoogt menig provincie de plancapaciteit naar 130 of 140 procent zodat er voldoende plannen ‘in de pijplijn’ blijven zitten, ook bij vertraging of uitval. Dit biedt flexibiliteit, maar om echt adaptief te zijn is meer nodig. Zo zet de provincie Noord-Holland in op monitoring met een nieuw dashboard en wil ze regelmatige afstemming met betrokkenen organiseren aan ‘bouwtafels’. In de regio Westfriesland hebben ze een afwegingskader dat stuurt op kwaliteit en werken ze aan het oplossen van knelpunten bij plannen die maar niet tot realisatie komen. De leerkring leverde ook vervolgvragen op: wat zijn de juridische opties om vergunde plannen te wijzigen of schrappen? Hoe zorg je voor bestuurlijk commitment en ga je om met politieke wispelturigheid?

De coronacrisis is méér dan een indringend voorbeeld van een adaptieve werkwijze in onzekere tijden. Ze vormt een grote onzekere factor voor de hele samenleving, woningprogrammeurs incluis. Wat gebeurt er met de woningvraag? Er zal een tekort blijven, maar leidt een economische recessie en minder instroom uit het buitenland tot schommelingen? Wat gebeurt er aan de aanbodkant als gevolg van de PFAS-stikstof-corona-cocktail? En wat is het effect van keuzes van hogerhand, zoals anticyclisch bouwbeleid en meer regie vanuit het Rijk? Actuele vragen die in de leerkring van 2020 – die op 30 juni digitaal van start gaat – aan de orde komen en benadrukken hoe belangrijk gezamenlijke, adaptieve werkwijze is. De coronacrisis zullen we op een blijmoedig moment in de toekomst achter ons laten; onzekerheid is van alle tijden.