Europa: leren van elkaars energietransitie

14 augustus 2023 | Leestijd: 6 minuten
Participatie vroeg organiseren, het belang van tussenpersonen en 'small wins': drie interessante tips die voortkomen uit een uitwisseling tussen energietransitie-professionals uit vier Europese steden.

Auteur(s)

Nina Tom, Matthijs Uyterlinde en Emre Can

In Nederland woeden hevige discussies over stikstof, klimaat en andere crises die het leefklimaat onder druk zetten. Je zou bijna vergeten dat de ons omringende landen te maken hebben met dezelfde transities. Wat kunnen wij leren van andere Europese landen die net als wij voor de uitdaging staan om fossiele energiesystemen uit te faseren? Om daarachter te komen organiseerde Platform31 een uitwisseling met professionals werkzaam in Bologna, Groningen, Marseille en Wenen. In dit artikel delen we drie geleerde lessen.

Grote verschillen, maar de overeenkomsten zijn nog groter

In Europa houden duizenden gemeenten, ontwikkelaars, woningcorporaties, commerciële verhuurders, onderzoekers en adviseurs zich bezig met de vraag hoe bestaande wijken climate proof kunnen worden gemaakt. De EU ondersteunt deze lokale processen met beleid, onderzoek en regelgeving. Toch is nauwelijks te voorkomen dat partijen op verschillende plekken bezig zijn met het uitvinden van gelijksoortige wielen. De energietransitie is een relatief nieuw en zeer complex vraagstuk. In kwetsbare wijken wordt de urgentie én complexiteit nog sterker gevoeld. De druk om concrete resultaten te boeken maakt het lastig voor professionals om tijd te maken voor kennisuitwisseling.

Om het leren tussen Europese steden te ondersteunen organiseerde Platform31 twee uitwisselingssessies tussen professionals die voor gemeenten, een woningcorporatie, en een universiteit werken aan verduurzaming in vier wijken verspreid over Europa: Pilastro-Roveri in Bologna (Italië), Selwerd in Groningen (Nederland), het Frais Vallon district in Marseille (Frankrijk) en Per-Albin-Hansson-Siedlung Ost in Wenen (Oostenrijk). Deze vier wijken in zowel sociaal en fysiek opzicht kwetsbaar; denk aan overwegend goedkope (huur)woningen, waar verhoudingsgewijs veel mensen wonen die sociaaleconomisch kwetsbaar en soms beperkt zelfredzaam zijn. Tijdens deze uitwisseling lag de focus dan ook op de sociale kant van de energietransitie.

Hoewel er talrijke verschillen bestaan tussen deze gebieden – bijvoorbeeld wat betreft woningtypen, energiesystemen, eigendom, beheer, regelgeving en cultuur – was er tijdens de online sessies ook volop sprake van herkenning en overeenkomsten. Bijvoorbeeld over vraagstukken als: hoe organiseer je participatie en win je vertrouwen van burgers, hoe organiseer je samenwerking tussen overheden en maatschappelijke organisaties, en hoe kom je in een bestaande wijk van probleemanalyse naar planvorming en uitvoering? We belichten drie geleerde lessen die in alle vier wijken terugkwamen.

Organiseer zinvolle participatie…

Ten eerste is het noodzaak om burgerparticipatie en betrokkenheid zo vroeg mogelijk te organiseren. Anders liggen wantrouwen en verstoorde verhoudingen op de loer. In kwetsbare wijken is het vertrouwen in de overheid en andere instituties over het algemeen zeer laag. Eén misstap kan catastrofaal zijn. Zo leidde een gebrek aan betrokkenheid van bewoners in de opstartfase in Marseille tot dusdanig veel weerstand dat het proces om een plan voor de wijk op te stellen aanvankelijk vastliep.

Juist in kwetsbare wijken, waar veel burgers in ‘overlevingsstand’ verkeren, is het belangrijk om tijd en aandacht te besteden aan de alledaagse behoeften en zorgen van burgers – en dus niet enkel de duurzame boodschap te prediken. De energietransitie kan ook hoop bieden op een betere toekomst in andere opzichten. In Bologna is hiertoe geëxperimenteerd met allerlei laagdrempelige vormen van ‘energieburgerschap’. Dit zorgde ervoor dat bewoners elkaar en instanties beter weten te vinden, en dat zij meer bewust zijn van energiebesparing en duurzaamheid in brede zin.

…Samen met sleutelpersonen en intermediairs…

De tweede les gaat over de rol van sleutelfiguren, intermediairs en sociaal professionals in het organiseren van zinvolle participatie. In kwetsbare wijken zijn relatief veel bewoners sceptisch en wantrouwend richting de overheid en andere instituties. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken wie wél vertrouwen geniet. Zij kunnen een ingang vormen en de boodschap over verduurzaming verspreiden onder bewoners. Wie die sleutelfiguren zijn, verschilt per wijk.

In Wenen bleken dit de huismeesters van complexen – een functie die deels door vrijwilligers (in hun eigen wooncomplex) en deels door medewerkers van de woningcorporatie wordt vervuld – veel vertrouwen te genieten. In Bologna vervulden actieonderzoekers van de lokale universiteit juist een verbindende rol. En in Groningen werkt de gemeente samen met de lokale energiecoöperatie, Grunneger Power, die huis-aan-huis met bewoners in gesprek gaat over het aan te leggen warmtenet. Dus: identificeer en mobiliseer!

…Zodat dat de wijk écht beter wordt

Tot slot constateren alle deelnemers aan de uitwisselingssessies dat het niet bij praten alleen mag blijven. Bewoners die zich vaak al langer in de steek gelaten voelen door de overheid nemen met mooie beloftes geen genoegen. Ze willen resultaat zien. Dat betekent dat het van belang is om niet alleen toe te werken naar een eindproduct (de afgeronde renovatie), maar om ook gaandeweg duidelijk te maken dat de wijk in de lift zit. Niet met laaghangend fruit, maar door werk te maken van small wins: tastbare, voor bewoners betekenisvolle resultaten.

Vooral de Weense aanpak blinkt hierin uit. Van opgeknapte portieken met schone, goed werkende en toegankelijke liften, tot klimaatadaptatieve (koele!) ontmoetingsplekken en sportieve activiteiten voor kinderen en ouderen in de openbare ruimte. Allemaal goede voorbeelden van ingrepen in de (fysieke) leefomgeving die ook sociale voordelen met zich meebrengen op het gebied van gezondheid, eenzaamheid en sociale cohesie. Deze voelbare verbeteringen geven bewoners verder het broodnodige vertrouwen en helpen om ze te straks te kunnen betrekken bij de toekomstige stappen om de stad klimaatbestendig te maken.

Vier wijkaanpakken in vogelvlucht

 


1 Groningen, Selwerd

Het Groningse Selwerd is een typische naoorlogse stempelwijk met portieketageflats, geschakelde rijwoningen en hoogbouwflats. De wijk heeft ongeveer 6.200 inwoners. Een groot deel van de 4.100 woningen is toe aan renovatie. Selwerd is qua nationaliteiten de meest diverse wijk van Groningen. De grootste opgaven voor de wijk zijn volgens de gemeentelijke statistieken armoede (20% van de huishoudens leeft op of onder het sociaal minimum), (geestelijke en lichamelijke) gezondheid, en eenzaamheid. De belangrijkste opgaven voor het fysieke domein zijn de kwaliteit van de openbare ruimte en woningen en de verduurzaming van de leefomgeving. Al deze opgaven zijn ondergebracht in de wijkaanpak Sunny Selwerd, die loopt tussen 2018-2028.

Op het gebied van de energietransitie is het doel van de gemeente om de wijk voor 2030 op het warmtenet aan te sluiten. Het gemeentelijke warmtebedrijf Warmtestad is het net buurt voor buurt aan het uitbreiden en werkt daarin samen met de woningcorporaties en de lokale energiecoöperatie Grunneger Power. Een pilotproject in de buurt De Larix is in 2022 afgerond waarbij de eerste 26 woningen zijn aangesloten op het warmtenet. Het doel is om de aardgasvrij-activiteiten zoveel mogelijk te verbinden met de integrale wijkaanpak, waarbij telkens wordt gezocht naar logische koppelkansen met fysieke en sociale projecten.

 


2 Marseille, Frais Vallon

 

Het Frais Vallondistrict is gelegen in het noordoosten van Marseille. De wijk is begin jaren 60 gebouwd om de mensen uit de buitenwijken van Marseille te huisvesten. Er wonen ongeveer 5.000 mensen, veelal met een Afrikaanse migratieachtergrond, verdeeld over veertien flats met bij elkaar 1.350 sociale huurwoningen. In Frais Vallon werkt de gemeente aan het SIRIUS-project, waarin drie doelen centraal staan. Allereerst het renoveren van de gebouwen om ze energie-efficiënter te maken. Ten tweede het vervangen van het warmtesysteem: nu ligt er een collectief net dat is aangesloten op een centrale boiler, dat wordt vervangen met een los systeem per (flat)gebouw. Ten slotte het aanleggen van 6.000 vierkante meter aan zonnepanelen op de daken in de wijk.

Deze aanpak moet het district op termijn zelfvoorzienend maken op het gebied van energie en bewoners moeten profiteren door een lagere energierekening. De gemeente werkt samen met de eigenaar van de sociale huurwoningen, woningcorporatie Habitat Marseille Provence. Naast de energetische doelen hierboven, heeft de aanpak ook een sociale component. Een ander doel is om het gedrag van bewoners op het gebied van duurzaamheid te verbeteren, waardoor ze bewuster worden van hun verbruik, maar ook bijvoorbeeld afval en autogebruik. Om de aanpak te ondersteunen wil de gemeente ook investeren in de lokale voorzieningen, waaronder (duurzame) mobiliteit, afvalverwerking en straatverlichting.

 


3 Bologna, Pilastro-Roveri

 

De Pilastro-Roveribuurt ligt in het Noordoosten van Bologna. De ene kant, Pilastro, is een jaren ’50-wijk met veel sociale huurwoningen. Die worden met name bewoond door ouderen en migranten. De andere kant, Roveri, huisvest veel industrie. In totaal telt Pilastro-Roveri er bijna 8.000 inwoners. Het gebied gaat gebukt onder stigma van hoge mate van geweld en criminaliteit. In de werkelijkheid valt het flink mee, zeker sinds investeringen van de EU in het gebied, maar onder de lokale gemeenschap is wel participatiemoeheid te voelen.

Binnen het EU-project Green Energy Transitions Program (GRETA) werken de Universiteit van Bologna, de gemeente, bewoners en andere lokale partijen samen om energieburgerschap te stimuleren. Op basis van bevindingen over wat energieburgerschap inhoudt, hoe het ontstaat, en hoe het gestimuleerd kan worden, worden beleidsaanbevelingen gedaan. Bijvoorbeeld over het soort kennis, sociale structuren, of financiële middelen die ervoor nodig zijn. Verder wordt ingezet op een daling in energiegebruik en stijging van lokale duurzame opwek, en dat mensen duurzamer gedrag gaan vertonen in bredere zin. Ook moeten juridische en beleidsstappen worden gezet die energiegemeenschappen stimuleren.

 


4 Wenen, Per-Albin-Hansson-Siedlung Ost

 

Per-Albin-Hansson-Siedlung Ost (PAHO) is een jaren ’70-buurt gelegen in het zuiden van Wenen. De wijk kent veel hoogbouw, met daartussen ruime groenstroken. PAHO telt bijna 14.000 bewoners verspreid over 4.700 woningen – alle sociale huurwoningen in het bezit van Wiener Wohnen. Een aanzienlijk deel van de bewoners zijn senioren. Het andere deel van de bewoners bestaat grotendeels uit migrantenfamilies, veelal met (jonge) kinderen. De spanning tussen de twee groepen loopt geregeld op.

Er ligt een gasgestookt warmtenet in PAHO. Om over te gaan op een duurzame bron moeten de woningen worden aangepast. Wiener Wohnen mag echter alleen achter de voordeur komen met toestemming van de bewoners.

Wiener Wohnen streeft in brede zin naar toekomstbestendige woningen en buurt. Naast ‘warmte’ richt Wiener Wohnen zich op de pijlers groen, sociale cohesie, bereikbaarheid, mobiliteit en veiligheid. Voorbeelden van projecten zijn het creëren van ontmoetings- en speelplekken, het plaatsen van verlichting, het organiseren van (sport)activiteiten voor kinderen en ouderen, en de aanleg van een collectieve moestuin. Deze en meer projecten staan beschreven op de IBA website.

Contact

Ontvang nieuws van Platform31

Nieuws, publicaties en bijeenkomsten van Platform31 automatisch in jouw mailbox? Meld je dan aan voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief over actuele ontwikkelingen in stad en regio.

Bekijk al onze nieuwsbrieven en updates

"*" geeft vereiste velden aan